Gezondheid
De Engelse Cocker is in het algemeen een gezonde, sterke hond, vrij van kwalen tot op hoge leeftijd. De levensverwachting ligt ook tamelijk hoog, namelijk tussen de 12 en 15 jaar. Toch zijn er enkele kwalen en (aangeboren of erfelijke) aandoeningen die het ras kunnen treffen. Goede fokkers voeren de nodige tests uit, zoeken naar goede bloedlijnen en houden zich internationaal op de hoogte. Serieuze fokkers laten hun fokdieren vaak testen op de oogaandoeningen PRA en cataract. Via DNA-analyse is het nu mogelijk om de ouderdieren op PRA en FN (een nieraandoening) te laten testen. Ook HD (heupdysplasie) wordt door verscheidene fokkers onderzocht. In verschillende landen worden testresultaten gepubliceerd over de gezondheid van de hond. In Nederland zijn de DNA testen voor PRA en FN sinds 1 januari 2010 verplicht (NSC). In België is er echter geen test- of publicatieverplichting. De fokker moet ook naar het karakter van de ouderdieren kijken. Op die manier kunnen problemen zoals het rode cockersyndroom beperkt worden.
In wat volgt ga ik iets dieper in op PRA en FN en bespreek ik ook nog enkele andere ziektes of aandoeningen die bij de Cocker kunnen voorkomen.
PRA
PRA (Progressive Retinal Atrophy) is een erfelijke oogaandoening. Er zijn verschillende types PRA die ervoor zorgen dat het netvlies van het oog geleidelijkaan degenereert (Antagene). Het zicht wordt belemmerd en leidt uiteindelijk tot blindheid. De meest voorkomende bij Cockers is GPRA (General Progressive Retinal Atrophy) ook bekend als prcd-PRA. Het gevolg is nachtblindheid die uiteindelijk leidt tot volledige blindheid. Het is een autosomaal recessieve erfelijke aandoening, d.w.z. dat een kopie van het PRA gen van elk van beide ouders moet overgeërfd worden om tot uiting te komen. Er zijn drie genetische categorieën : de Cocker kan normaal (geen kopieën van het gen), drager (één kopie van het gen) of lijder (twee kopieën van het gen) zijn. De normale en dragers zijn perfect gezonde honden. De drager kan het PRA gen echter doorgeven aan zijn nakomelingen. De lijder zal PRA ontwikkelen en zal altijd één kopie aan zijn nageslacht doorgeven. Met een klinisch oogonderzoek kan de dierenarts vaststellen of de hond PRA vertoont op het moment van het onderzoek, maar niet of hij het draagt en dus kan doorgeven of lijder is en het later pas zal ontwikkelen. Ondertussen bestaat er een DNA test die prcd-PRA kan opsporen. Uit deze test blijkt of de hond normaal, drager of lijder is. Dit is belangrijk om te weten bij het fokken. De Amerikaanse firma Optigen (www.optigen.com) voert deze testen uit.
FN
FN (Familial Nephropathy) is een fatale nieraandoening bij jonge Cockers (Fogle : 309). In de jaren tachtig kwam deze veel voor in Engeland. Men is deze aandoening dan ook grondig gaan onderzoeken. Het gaat om de verschrompeling van de nieren op jonge leeftijd. De hond zal opvallend meer drinken en urineren. Zijn eetlust zal vervolgens dalen en er treedt gewichtsverlies op. De hond wordt lusteloos en moet braken. Het tandvlees wordt bleek. Uiteindelijk loopt de gezondheid terug zal de hond sterven door het volledig falen van de nieren. (Peelman : 220) De aandoening erft autosomaal recessief over (cf. supra PRA). Het chronisch nierfalen uit zich op een leeftijd tussen 6 maanden en 2 jaar (Antagene). Het is zeer moeilijk om recessieve kwalen te overwinnen omdat een hond drager kan zijn en het ongemerkt kan doorgeven. De aandoening komt nu minder voor. Men schat dat het aantal dragers in Europa 14 % bedraagt (Antagene). Dankzij een DNA test, ontwikkeld in de Verenigde Staten, kan men de dragers van FN opsporen. De Franse firma Antagene (www.antagene.com) voert de FN test uit in Europa.